Geschiedenis van de binnenstad
Ontdek hoe het begon 37.000 jaar geleden, aan de samenvloeiing van de Schelde en de Leie. Lees het ontstaan van 'Ganda' door de eeuwen heen.
37.000 jaar geleden begon het allemaal
Er leefden toen al mensen aan de samenvloeiing van de Schelde en de Leie. Tijdens de Romeinse verovering van Gallië had men het nog niet over Gent, maar wel over ‘Ganda’. Dat is een Keltisch woord voor samenvloeiing.
Ganda bestond toen enkel uit de droge Blandijnberg en een moerassig dal met waterlopen. De bewoners moesten vaak weerstand bieden tegen overstromingen, maar gebruikten het water ook als verdediging tegen hun aanvallers.
8ste eeuw
Ganda groeide in de 8ste eeuw uit tot een omwalde handelsplaats rond de succesrijke Sint-Baafsabdij. Langs de Borreputsteeg, Kalenderberg, Mageleinstraat, Regnessestraat en Nederpolder vormde zich met de tijd aan de Schelde een haventje, rond de Sint-Janskerk (later Sint-Baafskathedraal). Aan de Leie werd een militair steunpunt gebouwd (nu Gravensteen, Veerleplein en Patershol).
De haven aan de Schelde breidde zich uit en het economische centrum verschoof naar de Leieoevers (Graslei en Groentenmarkt) met de Hoogpoort als ruggengraat.
11de eeuw
In de 11de eeuw strekte Ganda zich al uit tot de parochies Sint-Jacobs, Sint-Niklaas en Sint-Michiels. Een eerste verdedigingsgordel van waterlopen en poorten sloot de stad in: de Schelde met de Braampoort, de Ottogracht met de poort aan de Steenbrug, de Leie, de gegraven Houtlei met de Turrepoort en de gegraven Ketelvest met de Ketelpoort.
13de eeuw
Er kwamen meer buitenwijken bij de stad: Galgenberg, Overschelde, Minnemeers, Oudburg, Ser Raas Gerechte (Ekkergem), Burggraven Gerechte (Briel en Burgstraat), Muide, Marialand, het Sint-Pietersdorp en het Sint-Baafsdorp.
Zo groeide Gent toen met haar 50 à 60.000 inwoners uit tot een - voor die tijd - ware grootstad. Gent telde toen zelfs meer bewoners dan Parijs! Langs de Leie, de Waldam, de Blaisantvest en de Muide ontstond een tweede vestinggordel met vijftien poorten (o.a. Brugse Poort, Rabot, Muidepoort, Hooipoort, Overpoort of Heuvelpoort, Kortrijkse Poort en Brusselse Poort of Keizerpoort).
16de eeuw
De Godsdienstoorlogen leidden tot de modernisering van de Gentse vesting. De Muide werd van de stad afgesneden via de Muidepoort of Sassepoort. Ook het Sint-Baafsdorp en de Heirnis kwamen buiten de stadsmuren te liggen. De nieuwe gordel kreeg een netwerk van grachten en aan de vestingmuren kwamen bastions, halve manen en waterkeringen.
17de - 18de eeuw
Tijdens de 17de en 18de eeuw bleven de stadsgrenzen bijna 200 jaar lang ongewijzigd. De bereikbaarheid langs rivieren leidde in en rond Gent tot de bloei van handel en verkeer. Een eerste spoorlijn tot in het huidige Koning Albert-I-park (of Zuidpark) zorgde ervoor dat Gent beter bereikbaar werd.
In 1850 werd het eerste bescheiden stationnetje vervangen door een representatief gebouw: het Zuidstation.
Eind 19de eeuw
Gent groeide uit tot een overbevolkte industriestad met 1.500 textielfabrieken en 120.000 bewoners.
In die periode werden de stadsvesten de boulevards van de kleine stadsring. De verstedelijking buiten de historische binnenstad kon beginnen en creëerde in de binnenstad licht, lucht en verkeer.
De Sint-Michielsbrug kwam er en de Muinkmeersen en Ekkergem verstedelijkten, waar van 1851 tot 1904 een dierentuin lag tussen de spoorweg en de Schelde. Het Muinkpark is nog een restant van de verdwenen dierentuin. Alle straten kregen nieuwe rooilijnen. Verschillende gebouwen (o.a. het Stadhuis, de Sint-Jacobskerk, het Gravensteen, de Lakenhalle en het Belfort) werden gerenoveerd.
20ste eeuw
In de loop van de 20ste eeuw kende de Binnenstad nog enkele belangrijke ontwikkelingen.
Zo werd in 1929 het Koning Albert-I-Park aangelegd daar waar het Zuidstation voorheen was.
In 1972 werd de autoweg E17 doorgetrokken tot aan het park, d.w.z. tot aan de Binnenstad.
Rond de jaren ’80 begon de herwaardering van de stad: Patershol, Prinsenhof, Oud Begijnhof, Sluizeken, Muide, Brugse Poort en Sint-Macharius die nog steeds voortduurt.