Kiezen met kennis

Stijn Seghers vertelt waarom je best zo vroeg mogelijk begint met onderwijsloopbaanbegeleiding zodat leerlingen optimale kansen krijgen.

Stijn Seghers heeft ervaring als leerkracht en directeur op Tectura Gent Centrum. Momenteel is hij coördinator van de vier Gentse Tectura-scholen. Deze scholen bieden verschillende opleidingen aan binnen uiteenlopende technische vakgebieden zoals elektriciteit, landbouw, hout en bouw. Binnen zijn coördinerende functie probeert Stijn een positieve impact te hebben op de onderwijsloopbanen van leerlingen en het onderwijs en de arbeidsmarkt dichter bij elkaar te brengen.  

“Aandacht besteden aan onderwijsloopbaanbegeleiding is in de eerste plaats nodig om elke leerling zo snel mogelijk op zijn of haar plaats te krijgen”, vertelt Stijn. “Die keuze hoeft niet definitief te zijn, maar het is belangrijk dat een jongere in een richting zit waar die interesse, aanleg en competentie voor heeft. Als een leerling om de verkeerde redenen een richting volgt, dan wordt het buitengewoon moeilijk om zichzelf te motiveren om elke dag naar school te gaan. Stel je voor dat je 16 uur per week een praktijkvak hebt dat je echt niet graag doet? Dan wordt het wel heel moeilijk om vol te houden.”

Watervalsysteem 

Hoe komt het dan dat leerlingen een verkeerde studiekeuze maken? Stijn: “Een grote boosdoener is het watervalsysteem, waarbij alle ouders mikken op een diploma in een doorstroomrichting, terwijl dat, om verschillende redenen, niet voor iedereen weggelegd is. Dat systeem kan dodelijk zijn voor de motivatie. Denk aan leerlingen die blijven zitten of van school moeten veranderen omdat ze moeten veranderen van finaliteit. Mensen laten niet graag hun vertrouwde omgeving en hun vrienden achter. Daarom gaan ze alles uit de kast halen om toch op een bepaalde school in een bepaalde richting bij bepaalde vrienden te blijven. Maar als je een of meerdere jaren verliest en dan een herstart moet maken, is dat verdomd lastig. Je ziet het ook aan de cijfers: het verschil tussen het aantal leerlingen dat naar de A-stroom en naar de B-stroom gaat in het eerste middelbaar is gigantisch, terwijl dat in het zesde jaar veel kleiner is. Dat wil dus zeggen dat je tientallen procenten leerlingen hebt die eigenlijk en cours de route ‘zakken’. Zelf ben ik hyperallergisch aan dat woord, maar dat leeft wel bij de mensen.” 

Bouw eens een trap 

Je begint dus best zo vroeg mogelijk met onderwijsloopbaanbegeleiding. Stijn legt uit wat dat kan inhouden: “In het basisonderwijs zijn er al redelijk veel initiatieven, zoals het beroepenhuis en doedagen waarbij kinderen uit de derde graad kennis kunnen maken met arbeidsmarktgerichte opleidingen. Op die manier zien leerlingen ook dat richtingen als elektriciteit of elektronica niet eenvoudig zijn. Je hebt ook specifieke kennis nodig om ergens een sanitaire installatie te doen of om een trap te ontwerpen en te bouwen. Het is echter niet omdat je eens een doe-dag of een leuk projectje doet, dat leerlingen of hun ouders onmiddellijk gaan kiezen voor een school met elektriciteit of hout.” 

Ook in het secundair onderwijs is het belangrijk om al van in de eerste graad aandacht te besteden aan onderwijsloopbaanbegeleiding en horizonverruiming, bijvoorbeeld via keuzemodules of projecten. Stijn: “Op de Tectura-scholen organiseren we regelmatig snuffelstages. De leerlingen van het vierde jaar elektriciteit kunnen bijvoorbeeld een dag of een week lessen volgen in de derde graad, omdat ze daar de keuze gaan moeten maken tussen wel 5 verschillende richtingen. Een andere optie is om eens een compleet andere richting uit te proberen, zoals hout. Praktijkervaring zegt meer dan alleen een naam.” 

Informeren en doorverwijzen 

Uit ervaring weet Stijn dat ouders een hele grote invloed hebben op de studiekeuze. “Laten we eerlijk zijn: in de meeste gevallen zijn het eigenlijk de ouders die beslissen welke richting er wordt gekozen. En vaak geven ze de voorkeur aan de A-stroom, zelfs als het kind aangeeft dat het liever iets met zijn handen wil doen. Naarmate het kind ouder wordt, mindert de invloed van de ouders wel, zeker als ze zien dat hun kind niet gelukkig is, maar de druk blijft om zo lang mogelijk vol te houden. Het risico bestaat dan dat je kind eindigt met een diploma doorstroom, maar niet de capaciteiten heeft om verder te studeren. Op zich heeft dat diploma geen meerwaarde om te solliciteren.” 

Scholen mogen dus niet vergeten om de ouders te informeren, bijvoorbeeld via infoworkshops. “Wat je daar merkt, is dat scholen vooral informatie geven over de richtingen die zij zelf aanbieden en niet over richtingen op andere scholen, zeker niet als het concurrerende scholen zijn. Dat is een beetje moeilijk, maar dan kan je wel de brochure De grote stap raadplegen of iemand doorverwijzen naar het CLB. Zo hebben wij in de Tectura-scholen bijvoorbeeld heel veel richtingen in de harde sector, maar niets in het studiegebied horeca of bakkerij. Als je ziet dat iemand daar wel talent voor heeft, is het wel jouw taak als school om iemand door te verwijzen. Dat is dan de rol van een CLB-medewerker.”  

De tips van Stijn voor onderwijsloopbaanbegeleiding 

  1. Begin op tijd. Zorg ervoor dat er ook al in het basisonderwijs, zelfs in de eerste graad, voldoende uitleg is over de verschillende keuzemogelijkheden. 

  1. Betrek de ouders en overtuig hen ervan dat jobs veranderen.

Dit artikel afdrukken?

Vond je dit een leuk artikel? Wil je het graag op papier? Dat kan!

Klik hier om een printversie te openen PDF (2.3 MB)