Het verhaal van Vynckier, een stukje Gentse geschiedenis

Tijdens een bezoek aan de Vynckier fabriekssite blikt Yves 'bakelietje' Vynckier terug op de rijke geschiedenis van het familiebedrijf.

Yves Vynckier bezoekt de fabriekssite
Yves Vynckier

Yves Vynckier stond mee aan het roer van het familiebedrijf Vynckier, Frères et Compagnie. Zijn vader en broers waren echte pioniers: het bedrijf produceerde als eerste kunststoffen in de stad en verwerkte alles tot producten. In de loop van de vorige eeuw werkten er duizenden Gentenaars. De geschiedenis van het bedrijf is dan ook een stukje geschiedenis van onze stad. Yves Vynckier overleed vrijdag 21 februari 2025 op 90-jarige leeftijd. Tijdens een bezoek aan de iconische fabriekssite haalde het laatste lid van deze bekende familie talrijke herinneringen op aan een ver verleden.

Op school was mijn bijnaam Bakelietje. Dat kwam door de specifieke geur die altijd rond mij hing, een mengeling van fenol en formol, zoals de geur van een apotheek.

Yves Vynckier

Bakelietje

‘Op school was mijn bijnaam Bakelietje. Dat kwam door de specifieke geur die altijd rond mij hing, een mengeling van fenol en formol. Het lijkt een beetje op de geur van een apotheek. Mijn vader en zijn werknemers droegen het als een soort parfum, en ik dus ook. De naam verwees natuurlijk ook naar het bedrijf dat mijn vader en zijn broers hadden en dat gespecialiseerd was in bakeliet. De broers Urbain, Maurice en Gaspard richtten het in 1920 samen op.' 

'In die tijd werd nog veel porselein gebruikt, maar dat was broos en isoleerde niet. Maurice zag de voordelen van bakeliet, een uitvinding van Baekeland waar in eerste instantie weinig interesse voor was. Het bleek de basis van het succes van Vynckier te zijn. Vorige eeuw zag je in huishoudens ontelbaar veel dingen gemaakt uit bakeliet: lichtschakelaars, wc-brillen, telefoons, radio’s, deurbellen … In de straten, in alle bedrijven: bakeliet was niet weg te denken.'

Van Schaarbeek naar Gent

'De broers gaven het bedrijf hun naam: Vynckier, Frères et Compagnie. Ze hadden elk hun eigenheid en vulden elkaar goed aan. Gaspard, die pas later in het bedrijf kwam, was zeer goed voor de productie. Hij had veel discipline en was erg kordaat. Maurice was een ‘chercheur’, hij wou ontdekken en uitvinden. Mijn vader Urbain was goed in de financiën, uitmuntend op commercieel vlak én een goede bemiddelaar.' 

'Eerst zaten ze in Schaarbeek, maar het gebouw was niet al niet te groot en lag te dicht bij een kerk. Ook op zaterdag en zondag werd er gewerkt en het lawaai verstoorde de preken van de pastoor. De nood aan meer ruimte bracht hen naar Gent, waar veel gebouwen die eerder gebruikt werden voor textiel te koop stonden. Ze huisden in de Gasmeterlaan en nadien - toen het bedrijf uit zijn voegen sprong - aan de overkant van het kanaal. Tot op de dag van vandaag prijkt de naam Vynckier in grote letters op de toren van het bekende gebouw. Mijn vader was alles behalve een ‘dikke nek’ en toen hij dat zag, zei hij: ‘Hoe is dat in godsnaam mogelijk, wie heeft dat gedaan?’

Schuilen in de fabriek

‘De fabriek draaide op volle toeren, ook tijdens de oorlog. Op een dag was ik, zoals wel vaker, met mijn velootje naar het bureau van mijn vader gegaan. Hij deed vaak overuren. Het was al laat en we waren alleen toen er gebombardeerd werd. Alles was geblokkeerd, geen enkele deur ging nog open. We zaten vast en schuilden onder een bureau. Mijn papa bleef zoals altijd rustig. Hij had in '14-'18 gestreden in de artillerie. De brandweerploeg die op ronde ging, heeft ons uiteindelijk verlost.'

'Toen de oorlog vorderde, moest gans de fabriek op boten, vrachtwagens en treinstellen gezet worden. De spoorweg kwam tot in de fabriek, dat waren de restanten van het textielverleden. Urbain werd burgerlijk opgeëist en moest verplicht in de fabriek blijven. Hij maakte notities van wat er dagelijks gebeurde. Maurice werd aangeduid om in Frankrijk een fabriek te zoeken om verder te werken. Hij mocht met de auto de grens oversteken. Zijn vrouw, twee kinderen, mijn moeder en ikzelf gingen mee. Na lang zoeken vond hij in het zuiden van Frankrijk een geschikte locatie, maar veel materiaal is niet tot daar geraakt. Ondertussen was de gekende toren aan de Gentse fabriek een uitkijkpost voor de Duitsers geworden. Men zag tijdens de bevrijding de eerste tank en vroeg meteen om niet te schieten. De gassen die zouden vrijkomen, vormden een groot gevaar voor de bevolking.’

In de voetsporen van vader

'Als jongeman studeerde ik voor ingenieur, maar mijn vader had een hartinfarct gehad en zei dat ik snel moest komen om mijn plaats in te winnen. Georges, de zoon van Gaspard, Roger, de zoon van Maurice en ikzelf begonnen allemaal in het bedrijf te werken. De conciërge moest zorgvuldig opschrijven wanneer we toekwamen en vertrokken, we lagen onder de knoet.

Ik moest onderaan de ladder beginnen en sorteerde de post. Ik werkte onder toezicht van mijn vader en zag hoe betrokken en stipt hij was. Zijn deur stond altijd open voor zijn werknemers, maar hij was ook veeleisend. Ik herinner me dat hij op zijn bureau een apparaat had om de telefoon af te luisteren om zeker te zijn dat telefonistes geen privégesprekken voerden. Volledig onwettig nu, maar toen kon dat. Vader stierf toen ik 24 was, we hebben maar even samengewerkt. Ik kreeg vanaf dan veel verantwoordelijkheden. Heel jong, maar wat wil je met die familiezaken.'

  • 'Ik moest onderaan de ladder beginnen en sorteerde de post. De conciërge schreef zorgvuldig op wanneer we toekwamen en vertrokken, we lagen onder de knoet.'

    Yves Vynckier

Een kleine gemeenschap

'De fabriek was een wereld op zich. In de jaren zestig werkten er in alle bedrijven samen zo’n 3000 mensen. Daar waren ook veel vrouwen bij. Zeker in die tijd hadden mannen vaak grote kolenschophanden, de kleine vrouwenvingers waren heel goed in al het fijne werk. De onderdelen werden aan tafels in de assemblageruimte geleverd en de vrouwen zetten alles in elkaar.

Er werkten ook schilders, houtbewerkers, metsers, loodgieters … En er waren dokters en verpleegkundigen. We hadden zelfs een eigen afdeling van de brandweer, dat was goedkoper dan een brandverzekering. Vynckier was een kleine gemeenschap. Werknemers hadden er ook hun sociale leven, zo was er bijvoorbeeld een eigen voetbalteam waar mijn vader nog voorzitter van is geweest. Als het tegen de gendarmerie was, mochten ze net wat agressiever spelen. Won het team, dan kreeg elke speler een bak bier. Bij winst in grote competities werd het loon van die maand zelfs verdubbeld. De filosofie achter dit alles was: het bedrijf moest groeien, dat kon alleen als er goed voor de mensen gezorgd werd.'

Machines op maat

'We maakten alles zelf, ook de machines die we nodig hadden. Alle persen werden bijvoorbeeld in de fabriek zelf gebouwd en specifiek ontworpen voor de moulage-afdeling, je kon ze op de markt niet krijgen. De laatste die ontworpen werd, was ook meteen de grootste die ooit gemaakt is door Vynckier. Die werd gebruikt om tafels uit bakeliet te maken, een technisch moeilijk proces. Al die machines waren enorm veel waard voor Vynckier, maar minder voor andere bedrijven juist omdat ze zo specifiek waren.

De verkoop Vynkcier moet gekaderd worden in de tijdsgeest. Het kapitaal was enkel in handen van familie, de banken hadden ons niet in hun greep. Een bewuste keuze, maar met groot risico. We waren niet kapitaalkrachtig genoeg om dat in de euromarkt verder te zetten. De beslissing om het bedrijf hier in Gent, maar ook de afdelingen in Frankrijk, Italië, Congo, Marokko, Nederland en Duitsland te verkopen, werd genomen. Maar tot op vandaag staat onze naam op de toren, een herinnering aan een bijzondere periode.’

Laatst gewijzigd : 7 maart 2025