Financiële ondersteuning voor ondernemers in moeilijkheden

Op welke maatregelen kan je onderneming in financieel moeilijk vaarwater beroep doen?

Flexibele maatregelen berekening sociale bijdragen als zelfstandige

Sinds 1 januari 2015 worden de sociale bijdragen van zelfstandigen berekend op de inkomsten van het lopende jaar en niet meer op de inkomsten van drie jaar geleden. Dus van zodra je minder verdient, betaal je ook minder. Deze nieuwe berekeningswijze beschermt je in financieel moeilijke perioden tegen zware sociale bijdragen, die gebaseerd zijn op het verleden.

De nieuwe maatregel is dus doorzichtiger en meer flexibel en sluit beter aan bij het dagelijkse leven van zelfstandigen, met name wanneer je geconfronteerd wordt met moeilijkheden.

Maar er moet wel een juiste schatting gedaan worden, want na twee jaar is er een regularisatie tussen de voorlopige en definitieve bijdragen en als je onterecht een vermindering hebt gekregen dan riskeer je een verhoging te moeten betalen.

Voor meer informatie over de berekening en juiste inschatting van je sociale bijdragen kan je terecht bij de FOD sociale zekerheid of bij het sociaal verzekeringsfonds.

Specifieke hulpmaatregelen m.b.t. sociale bijdragen voor sectoren in crisis

Wanneer je sector door een crisis (bv. horeca, na aanslagen Brussel en de landbouwsector ingevolge het Russisch embargo) kan je een uitstel van betaling van RSZ-bijdragen zonder verhoging verkrijgen.

Voor meer informatie en het indien van een aanvraag kan je terecht bij je sociaal verzekeringsfonds.

Schadevergoeding bij een landbouwramp

Bij een landbouwramp (= geen algemene ramp maar een ramp waarbij een natuurverschijnsel of plaag alleen schade heeft teweeggebracht aan landbouwgronden, teelten of oogsten) kan je als ondernemer in de landbouwsector een schadevergoeding verkrijgen.

Voor informatie over de procedure en een aanvraagformulier kan je hier terecht.

Overbruggingsrecht

Als zelfstandige kan je een beroep doen op het overbruggingsrecht (de vroegere faillissementsverzekering).

Het overbruggingsrecht levert je bij een gedwongen stopzetting 2 voordelen op :

  • een (bescheiden) vervangingsinkomen
  • een kosteloos recht op een beperkt pakket sociale voorzieningen (zoals kinderbijslag en terugbetaling van gezondheidszorgen).

Dat recht ontstaat in volgende 3 pijlers, naargelang de omstandigheden van de stopzetting :

  • stopzetting omwille van faillissement (of collectieve schuldenregeling gevolgd door een stopzetting);
  • stopzetting omwille van vernietiging van de zaak of de voorraden of beroepsallergie van de zelfstandige;
  • stopzetting om dwingende economische redenen. (= deze pijler is nog niet van kracht)

Het overbruggingsrecht moet je aanvragen bij je sociaal verzekeringsfonds binnen een welbepaalde tijd na de stopzetting. Zoniet riskeer je het recht op de uitkering te verliezen.

Om in aanmerking te komen voor het overbruggingsrecht moet je ook aan een aantal voorwaarden voldoen. Een van deze voorwaarden is dat je niet in aanmerking mag komen voor werkloosheidsuitkering.

Je kan verschillende keren in je carrière als zelfstandige een beroep doen op het overbruggingsrecht. De voorwaarde is wel dat de totale duur, tijdens je volledige beroepsloopbaan, niet langer is dan 12 maanden. Het overbruggingsrecht is dus een tijdelijke bescherming.

Voor meer informatie over het overbruggingsrecht, de aanvraag, de voorwaarden, … na een faling kan je terecht bij je sociaal verzekeringsfonds of deze webpagina van RSVZ (Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering der Zelfstandigen).

Werkloosheidsuitkering

Als je voor je zelfstandigheid een loontrekkende activiteit uitgeoefend hebt kan dit je in sommige gevallen toegang geven tot een uitkering wegens werkloosheid. In dat geval kom je niet in aanmerking voor een overbruggingsrecht, want werkloosheiduitkering heeft steeds voorrang op het overbruggingsrecht.

De algemene regel is dat er gedurende een referentieperiode een voldoende aantal dagen (afhankelijk van de leeftijd op het ogenblik van de uitkeringsaanvraag) als werknemer moet zijn gewerkt. Deze dagen moeten liggen in de periode die de zelfstandige activiteit voorafgaat.

Er zijn drie voorwaarden om de periode vóór je zelfstandigheid te laten meetellen :

  • Na stopzetting van de zelfstandige activiteit, is het loontrekkend verleden niet te veraf. Je mag in principe maximaal 15 jaar lang zelfstandige geweest zijn.
  • Je hebt lang genoeg gewerkt als loontrekkende (of sociaal verzekerd geweest als werknemer) in de periode vóór je zelfstandigheid (afhankelijk van je leeftijd).
  • Je vroegere werkgever moet attesteren dat hij je niet opnieuw wil tewerkstellen. Zonder zo'n bewijs kan je een tijdje zonder werkloosheidsuitkering gezet worden als boete.

Voor meer informatie over werkloosheidsuitkering na zelfstandigheid kan je terecht bij de hulpkas voor werkloosheid of een werkloosheidsdienst van een vakbond.

Voortgezette verzekering

Als je vrijwillig stopt als zelfstandige, kan je aanspraak maken op de voortgezette verzekering. Hiermee behoud je je rechten in het sociaal statuut tot je een andere beroepsactiviteit hebt.

Je kan maximum 2 jaar gebruik maken van de voortgezette verzekering (of maximum 7 jaar als je daarmee de wettelijke pensioenleeftijd bereikt) als:

  • Je minstens een jaar als zelfstandige hebt gewerkt.
  • Je volledig gestopt bent als zelfstandige.
  • Je sociale bijdragen betaalde.

De voortgezette verzekering vraag je aan bij je sociaal verzekeringsfonds en dit binnen de 3 kwartalen nadat je stopt als zelfstandige.

Voor meer informatie kan je terecht bij je sociaal verzekeringsfonds of deze webpagina van RSVZ.