Warmtenet

Een warmtenet deelt de (rest)warmte via een ondergronds leidingennetwerk met verschillende huizen en bedrijven.

1. Wat is een warmtenet?

Een warmtenet verbindt huizen en/of bedrijven via een ondergronds netwerk van buizen.

  • Een bedrijf uit de buurt kan bijvoorbeeld haar restwarmte afgeven aan het net en verdelen over de huizen die erop aangesloten zijn. Zo recupereert de buurt warmte die anders verloren gaat.
  • Een warmtenet kan ook gevoed worden door andere warmtebronnen zoals de bodem, de riolering of oppervlaktewater. Omdat deze bronnen een lage temperatuur opleveren, drijft een warmtepomp die warmte op.

Een warmtenet kan groot zijn in omvang: een zogenaamd stadsverwarmingsnet. Het kan ook op kleinere schaal. Dan spreken we eerder van mininetten.

2. Hoe werkt het?

Het is belangrijk onderscheid te maken tussen een aantal soorten bronnen die een warmtenet kunnen voeden:

  • Restwarmte

Met een warmtenet kunnen we de energie van een bedrijf hergebruiken die anders verloren gaat. Een bedrijf kan op verschillende manieren over restwarmte beschikken: warmte van koelwater of van afvalwater van het productieproces, warmte die vrijkomt bij vergisting of een chemisch proces,.... Wanneer een bedrijf deze warmte niet zinvol kan inzetten in het productieproces is dit restwarmte.

  • BEO-veld: warmte uit de bodem of ondiepe geothermie

Ook de warmte uit de bodem kan gedeeld worden. In dat geval wordt het warmtenet gekoppeld aan een BEO-veld.

  • Riothermie en aquathermie

Het afvalwater in de riolering en in collectoren bevat nog warmte. Als warmte uit het rioleringsstelsel wordt gehaald, spreken we van riothermie. Als het oppervlaktewater warmte of koude levert, spreken we van aquathermie. Warmte uit afvalwater of oppervlakte water halen is duur en wordt daarom eerder bij grotere projecten toegepast.

3. Hoe ziet een warmtenet eruit?

Een warmtenet is een netwerk van leidingen onder de grond in de stad, een wijk, tussen industriële gebouwen of een aantal woningen waar warm water doorstroomt. Dat warme water wordt gebruikt om huizen en gebouwen te verwarmen. 

4. Is het iets voor mij?

Op dit moment zijn warmtenetten vooral interessant voor grote afnemers: overheidsgebouwengrote flatgebouwen of bedrijven. Voor individuele woningen is het meestal niet betaalbaar of gewenst om bijkomende aansluitingen te regelen. Dit blijkt ook uit onderzoek naar aanleiding van de Gentse warmtevisie. Zeker grootschalige netten zijn in Gent niet aan de orde. Mininetten zijn wel een mogelijkheid. 

In Gent bestaan er al een aantal warmtenetten:

  • Luminus voorziet via een warmtenettraject van 23 km vele afnemers van warmte: bedrijven, gebouwen van UGent en Stad Gent, een ziekenhuis, een openbaar zwembad, sociale wooncomplexen en een nieuwbouwwijk. De warmte wordt via warmtekrachtkoppeling op gas en niet langer op restwarmte geproduceerd.
  • In de Gentse haven ligt een vier kilometer lang warmtenet: Volvo Cars Gent gebruikt restwarmte van Stora Enso.
  • De afvalverbrandingsinstallatie van IVAGO voorziet UZ en het bedrijf Eastman van restwarmte via een warmtenet.
  • Een 400-tal woningen en een school in de nieuwe wijk ‘De Nieuwe Dokken’ zijn aangesloten op een warmtenet via het innovatieve ZAWENT-concept. Zij krijgen restwarmte van het naburige bedrijf Christeyns, aangevuld met warmte uit gezuiverd afvalwater dat een warmtepomp opwaardeert. Ten slotte is ook een WKK-installatie aangekoppeld die gevoed wordt met biogas uit de vergisting van afvalwater en keukenafval van de nieuwe wijk. De coöperatie DuCoop exploiteert dit warmtenet.
  • Gentse cohousingprojecten zetten ook in op warmtenetten. Cohousing Kerselaar heeft een kleinschalig geothermisch warmtenet. Vlak bij Dampoort heeft het cohousingproject Bijgaardehof een collectief verwarmings- en koelsysteem op ondiepe geothermie voor 59 gezinnen en een wijkgezondheidscentrum.
  • BEE (Belgian Eco Energy) startte in 2020 met de bouw van een nieuwe groene warmtecentrale op basis van lokaal niet-recycleerbaar afvalhout in de haven van Gent. Het nabijgelegen chemiebedrijf Gadot is de eerste industriële afnemer.